The Irishmen and I
Door: Kees Visser
Blijf op de hoogte en volg Kees
17 Juni 2013 | Griekenland, Soúgia
The Irishmen and I, zijn hand wees naar Gavdos, vanuit een waternevel kon ik met moeite het eiland ontwaren waar Odysseus jarenlang werd vastgehouden door de muzen, zwemmend in het kristalheldere water van de Libische Zee die de zuidkust van Kreta beroert, erodeert en vormt, begon een besef te groeien, ontkiemde een plant, een netelig organisme met pijnlijke dorens, duistere visioenen begonnen mijn geest te tarten, de doornappel ontnam me mijn geheugen, liet me manisch rennen, vluchten, schaamte en angst toonden zich voor de eerste maal, toonde dat ik me moest verhouden, moest verhouden tot zowel mezelf als de wereld, ik schrok; ik bleek niet afgescheiden van de wereld, was de wereld, in extatische hoogtepunten was me dit reeds lang duidelijk, maar hoe een dergelijk groots inzicht in te voegen in het leven, alwaar ik twee benen in de modder zag, het dagelijkse leven welteverstaan.
De aarde en de hemel gescheiden werelden, een bulderende lach hoorde ik vanachter de horizon, een hilarisch snikken van de slang begon mijn trommelvlies te beroeren. Ik werd ziek van zijn glibberige gedaante, zijn gif wist mijn hart bijna te bereiken, maar net op tijd zette ik mijn mond in een zoete appel, ditmaal geen doornappel, maar een aardse appel vol gezondheid. Zou het verhaal weer van voren af aan beginnen? In en uit, binnen en buiten, groeiend en krimpend, van mijn ego naar mijn ziel en weer terug, van de hemel terug naar de aarde en wederom omhoog, de geest verlatend voor mijn lichaam, vergetend dat het moeilijk balanceren, moeilijk dansen, is op het gladde ijs.
Erudiet werd ik, maar tevens voortgesleurd door inhoudsloze orgies, zwanger van extase, afstand wilde ik nemen, maar tevens doordringen tot de kern, gedoopt in vruchtbaarheid, romantische vergezichten en de meest adembenemende zonsondergangen. Jungle, idyllische stranden met kokospalmen, onweerstaanbare lijven gedrenkt in zoetigheid, proeven wilde ik, versmelten met onschuldige ogen, overtuigd als ik was dat de ogen gevangen worden gehouden door het lichaam, dat zij de ziel tonen. Wilde ik aanschouwen? Durf ik te aanschouwen, werkelijk te ervaren? Mezelf volledig leeg maken, het vergankelijke vernietigen, de tijd achter me laten, de dood raakte me niet langer, bestond niet meer. Durf ik te doden?
Je hoeft niet te worden, je bent al sprak The Irishmen, aan elkaars lippen hingen we, de twijfelende twintiger en de melancholische vijftiger die teveel had beleefd om nog een rustig thuis te creëren. Reeds alles gezien in de wereld, alles beleefd, op blote voeten de Himalaya overgeklommen, een boeddhistisch klooster op grote hoogte bereikt om in de ogen van monniken te lezen of hij gelijk had, een film over de Sex Pistols keek hij op een universiteit in Peru terwijl buiten tientallen studenten werden afgeslacht. Amsterdam kende hij van binnen en buiten, in Griekenland woonde hij, onwetend van een oorlog reisde hij door Joegoslavië, jarenlang leefde hij in India, rookte hij de beste hasj met lepra-patienten, de verstotenen van de samenleving. Sensuele orgies waren tevens deel van zijn ervaring, getrouwd was hij geweest, een vader vond ik voor even, bijna wilde ik hem achterna rennen, de wildernis van Kreta in, één van de weinige keren zag ik een natuurlijk leidsman die me werkelijk kon leren en bekoren. Thuis riep me terug, de plaats waar ik opgroeide, zaken als een maatschappij, jezelf een plaats verwerven en verdienen doemde voor mijn ogen op. Maar vernietigen sprak me tevens aan, leek me minstens zo rijk als creëren, onderhouden heb ik nooit gekund. Ik wilde me verdrinken, de familietraditie in ere houden, roken wilde ik, de groene, lege weiden waar het lastig grazen is voor de hongerige, de begerige, gedood door voldoening. Bloeien wilde ik, of bedoelde ik bloeden, ik wist het niet langer, het verschil tussen vol en leeg verdween, tussen rijk en arm, tussen eervol en eerloos, niet langer kon ik ontwaren enig verschil, niet langer kon ik kleuren onderscheiden, alles leek hetzelfde, slechts een blind streven zag ik, streven naar wat, de dood, het enige zekere in het leven, of geloven mensen werkelijk in hun blinde naïviteit dat zij iets kunnen bereiken in dit leven, dat zij een verschil kunnen maken in het licht der eeuwigheid.
Samen zaten we vier dagen lang op een bankje in het voorheen als hippiedorp bekend staande Sougia. De zon en de Libische Zee op ons gelaat, 35 graden beroerde onze huid, Amstel bier in de hand, filosofie, poëzie, of het nu Dante, Vergilius, Homerus, James Joyce of Milton was, we wisten waar we het over hadden. We begrepen elkaar, geilden beiden op onweerstaanbare beachvolleybalsters, acteerden de menselijke historie in toneelstukken. Nero speelden we, experimenten voerden we uit in de vergeten kamers van Nazi-Duitsland, zelfs Jezus en de Boeddha mochten even aanschuiven op ons bankje, we waren het middelpunt van het dorp; zijn ze nu gek of geniaal zag je menig voorbijganger denken. Verbazing en verwondering alom.
Miljoenen jaren overbrugde ik die nacht, The Irishmen was vroeg slapen, lyserginezuur beroerde mijn lichaam en geest, ik staarde naar de stenen, geen enkele identiek aan de ander, de één nog bonter dan de ander, uur na uur, jaar na jaar, eeuw na eeuw spoelde ik met het zoute zeewater mee het strand op, om met de volgende vloed weer de diepte ingezogen te worden, de turqoise kleur van het water te zien veranderen in een steeds donkerder, steeds zwartere tint, een zonsopgang zo rijk geschakeerd, een kleurenpalet nimmer aanschouwt, een kleurenpalet dat niet onderdeed voor de hoeveelheid sterren aan de hemel, de hoeveelheid zandkorrels op het strand. Durven de wetenschappers werkelijk te beweren dat ik al veertien miljard jaar onderweg ben om voor zeventig jaar tot bewustzijn te komen in een menselijk lichaam, mezelf herinnerend dat ik tevens hond, rat en dinosaurus was, varen en sequoia, leeuw en panter, parasiet en virus, dat ik voortkom uit levensloze chemische elementen. Ik kan nog slechts aanschouwen, verwonderd en gefascineerd door het mirakel dat me adem inblies.
-
23 Juni 2013 - 22:51
Arie, Matty Van Oord:
Hoi Kees,
Leuk verhaal!!
Groeten van Arie en Matty -
26 Augustus 2016 - 00:21
Piet Witzier:
Heey Kees!
Ik ben maar enkele uren met je op stap geweest, en ken je dus ook slechts oppervlakkig.
Ik vind dit echt enorm gaaf om te lezen, vreselijk interessant wat je allemaal verteld(e) in dit inmiddels 3 jaar oude verhaal , ook al weet ik amper de context van dit verhaal. Laten we een keer vòòr of na m'n Peru reis eens flink bijpraten, lijkt me enorm gaaf! :)
Het allerbeste toegewenst.
Piet
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley